Peter Blokhuis

"WAAROVER SCHILDER IK EN WAAROM? Deze twee essentiële vragen over kunst op één A4-tje te beantwoorden is een bijna vergeefse zoektocht naar woorden. Waar schilder ik over. Is het de overzijde van de rivier, het onbekende, de vergankelijkheid? Wat is de rode draad in mijn werk? Wat wil ik schilderen? De onrust in jezelf of juist het verlangen naar rust. Dat je gelukkig én bijna verdrietig tegelijkertijd kan zijn?

Het is spannend om tegengestelde emoties in één schilderij, op één oppervlak bijeen te brengen. Hoop en berusting, uitzichtloosheid en agressie. Of mooier gezegd: abstracte begrippen zoals 'eenzaamheid', 'geluk', 'verlangen' of 'wantrouwen' in figuratieve beelden vorm te geven.

Hoe ik aan een nieuw schilderij begin. Weer een nieuw doek veroveren, weer dezelfde vragen stellen: 'wie ben ik, wat wil ik en wat kan ik'. Steeds opnieuw met lege handen beginnen. Maar ben ik niet te dramatisch? Schilderen is ook gewoon erg leuk. Het onderwerp, 'het verhaal', is voor mij belangrijk. Maar daarna komt de vraag: hoe maak ik van dat verhaal een goed en boeiend, schilderkunstig schilderij, waarin niet het verhalende maar het 'beeldende' element overheerst. Ieder figuratief schilderij moet ook een goed abstract schilderij zijn. In mijn schilderijen ga ik uit van de realiteit: een straatbeeld, een krantenbericht, een ontmoeting, een muur, een oogopslag. Ik begin met ter plekke foto's en tekeningen te maken (dat kan zijn in New York, Marrakech, Barcelona, of aan de Haagse Hoefkade). Daarna maak ik kleine voorstudies, waarbij de nadruk ligt op de expressie. Dan begint het schilderen, voortdurend kijkend naar wat er nog niet goed is op het schilderij. Een maand lang ben ik intensief bezig met hetzelfde doek.

Dan komt er een moment dat het gaat lukken (of niet). Het schilderij is 'af' als het een eigen leven gaat leiden. Dat wil zeggen, wanneer je jezelf afvraagt wat de maker ermee bedoeld kan hebben. Daarna zet ik het schilderij weg en begin aan een ander doek. Na een maand haal ik het eerste werk weer te voorschijn en kan ik het met 'nieuwe' ogen bekijken. Soms verander ik er nog wat aan, maar dat zijn vaak essentiële ingrepen. Dan is het 'echt' af. Steeds opnieuw geeft het mij voldoening, dat zo'n object, bestaande uit een stuk linnen, gespijkerd op een houten frame, bedekt met verf, veranderd is in een ruimtelijke illusie. Dat een schilderij is ontstaan, dat misschien de kijker kan ontroeren. Nogmaals, de essentie van een kunstwerk is eigenlijk niet uit te leggen. Tenslotte moet je een schilderij gevoelsmatig benaderen, bekijken. Want verliefd worden doe je ook niet met je verstand."